Wat deden Elburgers om aan de kost te komen? De opkomst van de stad hangt nauw samen met de visserij en de (vis)handel. Maar er was méér: de stadsboeren
doen het vanaf de 14e eeuw in Elburg goed: Elburg is een schakel in de ossenhandel met Noord-Europa. Magere ossen uit het noorden grazen in de zomer op de stadsweiden het Goor en
de Mheen en worden in het najaar verkocht aan de dichtbevolkte gebieden elders. Tot ver in de 19e eeuw werkt het leeuwendeel van de beroepsbevolking in de landbouw, als
ambachtsman en in de visserij. De haven telt beurtschippers, mandenmakers, zeilmakers en kuipers, de scheepswerf van de familie Balk en de touwbaan (de oudste van Nederland) van de familie
Deetman. Het leven in Elburg is eenvoudig en door teruglopende inkomsten uit de visserij en gebrek aan nieuwe industrie, is het voor een deel van de bevolking begin 20e eeuw
zelfs armoe troef.